1813-1890, Wittebrug en De Witte Brug

Zo'n tweehonderd jaar geleden (preciezer: op 30 november 1813) was er een drukte van belang op het Scheveningse strand. Op initiatief van enkele Haagse notabelen landde daar, na een ballingschap van achttien jaar, de jonge prins Willem van Oranje die zich presenteerde als 'soeverein vorst' (in 1815 opgewaardeerd tot 'Koning'). In de verzamelde menigte bevond zich o.a. Jakob Pronk, reder en een vurige Oranjeklant. Dat laatste kan hebben geholpen om de vergunning te krijgen voor de bouw van zijn badhuis dat in 1818 opende; een schot in de roos!

De gemeente had ondertussen eigen grote plannen met Scheveningen en daarin paste de overname van Pronk's schepping; al in 1828 was de overname een feit en maakte het gemeentelijk badhuis een vliegende start, op weg naar het latere Kurhaus. Om de badgasten vanaf Den Haag een comfortabele verbinding met Scheveningen te bieden kwam er een nieuwe weg: de Nieuwe Scheveningsche Weg, de latere Badhuisweg.

Maar de gemeente wilde meer: kon Scheveningen niet tevens de zeehaven worden van Den Haag? Daarvoor moest dan wel een kanaal worden aangelegd. Om geen tijd te verliezen met moeilijke vragen werd alvast begonnen met graven. Waar de Badhuisweg aansloot op de Koninginnegracht werd een brug geprojecteerd: de witgeverfde Koninginnebrug, die in de wandeling de Witte Brug werd genoemd.


Naar een schilderij van J.J. Destrée uit 1867
(collectie Haags Historisch Museum, foto Yvonne Koot)

De brug was niet alleen maar brug; de naaste omgeving kreeg ook de funktie van pleisterplaats voor de reizigers tussen Den Haag en Scheveningen. Het schilderij van Destrée toont, naast de brug en het panorama van Den Haag ook het cafeetje 'De Aanleg' (rechts). Aan de andere kant van de brug werd een terras geëxploiteerd door de bierbrouwerij 'Het Anker' dat uitgroeide tot het fameuze Hotel Wittebrug. Samen met enkele (onlangs gerestaureerde) huizenblokken een gehucht, Wittebrug, gemarkeerd door een eigen halte voor de stoomtram.

Dit gehucht werd het voor de hand liggende aanknopingspunt voor de ontwikkeling, vanaf 1890, van een villapark tussen het Kanaal en de Badhuisweg. Een Nieuw Park, naar het voorbeeld van de oudere buren: het Van Stolkpark en het Belgisch Park. Met een belangrijk verschil: de 'oudere buren' waren ontstaan op basis van particuliere initiatieven. In het Nieuwe Park wilde de Gemeente zelf de touwtjes in handen houden.


1872, HGA-KP-079. F.Verstijnen, Landmeter bij het Kadaster

Deze kaart uit 1872 is een momentopname in de eerder geschetste ontwikkelingen. De gebouwen op de kaart behoren tot het verleden, behalve de beide gerenoveerde huizenblokken aan de 'Nieuwe Scheveningsche Weg' (de tegenwoordige Badhuisweg). Het hoge duin langs het Kanaal, tegenover de 'Wasch en bleek inrichting', was aan de kaalslag van het afzanderij project ontsnapt en werd in 1895 de prachtige locatie voor de bouw van drie dubbele villa's. Samen met kavels aan de overkant van de Nieuwe Parklaan kon het Nieuwe Park een veelbelovende start maken.

 

                  1813-1890 > 1890-1930

 

+ - + - +